"Ik dacht 'kom, ik gà al,
dan bén ik er al.’
Want de afwezigen hebben ongelijk, toch?
Mijn vader bijvoorbeeld, die is er niet meer.
Die kan niet meer vertellen waarom hij zo nodig moest verdwijnen in de televisie.
En ik maar de plezante uithangen.
Niet om iedereen te vermaken, maar om zijn aandacht te vangen.
Het is niet gelukt.
En kijk, ik sta hier nog.
De mens is al dood en ik sta hier nog.
Aanwezig!”
Aanwezig of afwezig zijn? Die vraag houdt Johan Terryn bezig. In zijn nieuwe stand-up psychology probeert hij zoveel mogelijk in het hier en nu te kruipen, te zijn en te blijven. Een hele toer in een wereld vol prikkels die ons naar elders lokken.
Johan herinnert zich zijn vader die aanwezig was zonder aanwezig te zijn. Wanneer Johan zijn jongvolwassen zoon in een verre stad achterlaat en twijfelend zwaaiend wegrijdt, vraagt hij zich af of hij zelf wel genoeg aanwezig is geweest. Op de terugrit maakt hij een inhaalbeweging. Hij verzamelt de belangrijkste levenslessen – dingen die zijn vader nooit uitsprak en die Johan zelf moet verzinnen of lenen van mensen die hij bewondert – in een speech om zijn zoon het leven in te sturen.